W.O. II

Het begon met de vondst van een militair plaatje op de oude vuilnisbelt van Dongen, achter het militaire complex van de RIMI, door speurders met een metaaldetector.

Zij waren zo vriendelijk om op zoek te gaan naar familieleden van deze Van Pelt, Jacobus A.M. met geboortedatum 10-07-1920 en kwamen die via deze website op het spoor.

 


 

Het plaatje behoorde aan de opa van Sabrina van Pelt. Op zondag 9 juli 2017 heeft Hans, 1 van de vinders, het plaatje overhandigd aan Ger van Pelt,
zoon van Jac. van Pelt.

Frans van Pelt, een andere zoon van Jac. van Pelt, heeft toen op 17 juli bij het Nationaal Militair Museum een verzoek tot informatie ingediend,
met de vermelding dat zijn vader gediend had bij de 3e compagnie van het 17e Dep.Bataljon 2e sectie nr.1044

Vader zelf had over deze moeilijke periode namelijk nooit iets verteld. De capitulatie op 15 mei 1940 was nu 77 jaar geleden.

Frans werd al snel doorverwezen naar het Ministerie van Defensie. Op 11 december kreeg hij de dienstverslagen toegestuurd.

 

De militaire kist bleek nog bewaard:
 

 


Uit zijn staat van dienst en de informatie van het Ministerie van Defensie kunnen we halen dat hij op maandag 23 oktober 1939 aangekomen is en ingedeeld bij het Depot Bataljon 17e Regiment Infanterie (er staat niet bij waar). Daar heeft hij zijn opleiding gekregen.

Hij is van de lichting 1940 uit de gemeente Dongen. Op 27 maart 1940 gaat hij naar de 1e compagnie van het 11e GB (GrensBataljon). Van 10 mei (de capitulatie) tot 14 mei 1940 telt dubbel. Op 10 juni 1940 komt Jac terug uit krijgsgevangenschap, en gaat met groot verlof.

 

 
 

 

Wat is er gebeurd in deze oorlogsperiode met Jac van Pelt?

Het Ministerie van Defensie: hij is niet vernoemd in gevechtsverslagen en rapporten. Er is geen vernoeming in de collectie Nederlands krijgsgevangenen
in het NIMH (digitaal via archieven.nl, inventaris 516001).
Ook niet op krijgsgevangen.nl van de krijgsgevangenkampen: Stalag IIA Neubrandenburg, Stalag IID Stargard, en Stalag IIIA Luckenwalde,
waar de sergeant Scheffer gevangen zat, waarvan hieronder zijn verslag staat samengevat.

Misschien in het Nationaal Archief Collectie Krijgsgevangenen. Maar die is niet digitaal te raadplegen, en ben er zelf niet naar toe geweest.

Er zijn wel verslagen:

  •  Verslag gevechtshandelingen 10-15 mei 1940,van de commandant van het 11e GrensBataljon majoor W.G. Bender, ondertekend op 24 juni 1940.
     Het verslag staat in zijn geheel op de site van het NIMH.
  •  Verslag van de groepscommandant van de 1e compagnie van het 11e GrensBataljon van dienstplichtig sergeant Th. Scheffer lichting 1937 II.
     Hij was groeps- en kazemattencommandant te Neerbosch aan het Maas-Waalkanaal, 2 1/2 km van Nijmegen.
     Het verslag is toegestuurd door het Ministerie van Defensie.

Nog meer verslagen zijn te vinden op de site van het NIMH.
Op de site De Slag om de Grebbeberg en de Betuwestelling in mei 1940 artikelen over kapitein Boers, en ook over andere Bataljons, en de inzet van de Duitsers.
 

Het 11e GrensBataljon maakte deel uit van de Maas-Waal-Groep, samen met het 1/26e  Regiment Infanterie, die van Brigade B.
De taak was het bewaken van de Gravense bruggen (bruggen bij Grave). Het grootste deel heeft rijwielen.

Het bataljon heb ik vanuit de beschrijvingen samen proberen te stellen:
  1. 3 Compagnieën met infanteriesoldaten met of zonder fiets, waarvan
    de 1e onder kapitein Boers en
    de 2e onder kapitein N. Hogerland en
    de 3e onder kapitein P.C.M. van der Drift met 1e luitenant D. van der Meer en 2e luitenant P. Jalink
  2. de sectie zware mitrailleurs onder de A.O.O. de Bruin
  3. de Verbindingsafdeling (staat bij de majoor vermeld onder vaandrig De Wit)
  4. de sectie pantserafweergeschut van de 1e compagnie onder vaandrig B.J. De With (met 2 sergeanten, 2 korporaals, 12 manschappen, 1 trekker, 1 stuk)
  5. de commandostaf onder majoor W.G. Benders
  6. Bataljonsartsen
  7. Keukensectie

    Qua omvang: kan ik bij benadering maar iets van zeggen: voor het 11e GrensBataljon verwacht ik dat het over ongeveer 180 man gaat,
    en dat de 1e compagnie uit een 60 man bestond.
    Het zou fijn zijn om een preciezere beschrijving van het Bataljon te hebben.
    In het verslag van majoor Benders spreekt hij over beide compagnieën, maar in de verslagen komen ook die van een 3e compagnie voor.


    De verslagen geven een zeer verschillend beeld. Het is niet duidelijk welke het best bij Jac van Pelt past. Vandaar een samenvatting van beide verslagen.

    Allereerst dat van majoor Bender:
  •  Op 10 mei kwamen om 4:00u honderden gevechtsvliegtuigen vanuit Duitsland over richting het westen.
     Vrijwel tegelijk kwam het bericht dat de grens overschreden was door de Duitsers. Kort daarna de opdracht: Vernielen.
     Tussen 4:15u en 4:20u ontploffingen gehoord: het springen van de bruggen.
     Om 4:17u zal de Maas-Waalbrug in de weg Nijmegen-Grave gesprongen zijn.
     De electriciteitskabel zal geraakt zijn. Het electriciteitsnet heeft het begeven. De vernieling bij Heumen en bij Hatert mislukt,
     en de vijand drong hierover naar de westzijde van het kanaal. Er zijn tegenstrijdige berichten over wat wel gelukt is, en wat niet.

     Om 8:00u zijn de telefonische verbindingen hersteld.

     Om 11:30u komen meldingen dat een aantal kazematten van het 26e R.I. verlaten zijn met achterlating van mitrailleurs.
     Het 1-11 G.B. gaat om 11:45u er 2 van bemannen.

     Om 14:00u krijgt de majoor opdracht om terug te trekken richting Beuningen. Hij verplaatst de commandopost naar het gemeentehuis van Beuningen.
     De verbindingen met de groepscommandanten werken niet, en een motorordonnans wordt erop uit gestuurd om de verplaatsing door te geven.
     Die kon de andere groepscommandanten niet vinden. In de verwarring wordt hij door eigen troepen onder vuur genomen.
     Bij Druten zijn hindernissen aangebracht, zogenaamde asperges. Maar het 11e G.B. lag hier nog voor: rijwielen, keukenauto, auto met munitie, paardentractie etc.
     Daardoor moest een deel een uitwijkroute volgen. Reeds in t donker, bleek een stuk weg onder water te staan, en de zwaardere auto's liepen vast,
     en stak men  die in de brand. Hierna zijn ze teruggereden naar de blokkade bij Druten en hebben daar het materieel eroverheen getild.
     In Leeuwen bij de commandant Brigade B de opdracht gekregen naar Zoelmond te marcheren met het bataljon.
     Ondertussen waren de afdelingen van het 11e Bataljon op het kerkplein van Beneden-Leeuwen aangekomen.
     
  •  Op 11 mei bij het aanbreken van de dag afgemarcheerd over de Pontonbrug bij Tiel, over Drumpt-Buren, naar Zoelmond. Tegen de middag daar aangekomen.
     Onduidelijk voor de majoor is onder wiens commando hij zich moet stellen.
     
  •  Op 12 mei blijft het lang onduidelijk wat er moet gebeuren.
     Afdelingen worden uitgezonden om op zoek te gaan naar Duitse parachutisten bij Ravenswaaij. Die komen terug nadag zij niemand hadden gevonden.
     Daarna kwam weer hetzelfde bericht, maar dat ze ten westen van Ravenswaaij moesten gaan. Ze vertrokken weer.
     Die kwamen zonder resultaat een uur voor vertrek terug.

     In de middag krijgt hij van een stafofficier van het hoofdkwartier opdracht naar Amerongen te marcheren.
     Om niet bij daglicht te moeten vertrekken, beslist hij 's avonds te vertrekken.
     Om 21:00u marcheren zij af over Ravenswaag, Rijswijk, Wijk bij Duurstede naar Amerongen, zonder dat de uitgezonden afdelingen rust hebben gehad.
     
  •  Voor het aanbreken van de dag op 13 mei op de smalle dijk bij Amerongen aangekomen. Er is chaos op de dijk.
     Hier zijn de commandanten doorheen gewerkt en de majoor meldt zich om 11:30u onder bevel van de commandant van het 24e R.I. 
     
     Omdat bij Rhenen een deuk in de verdediging is ontstaan, moeten 3 bataljons naar de spoorlijn bij Rhenen tussen Lek en station.
     Het 11e G.B. moet naar de weg West van Rhenen.

     Het is licht geworden, en verschillende vliegtuigen worden gezien. De troepenmassa's die nog op de dijk stonden,  zijn de dijk af gegaan,
     en hebben zich opgesteld tussen de heggen in het weiland en in de boomgaard.
     Met een autotrein worden de bataljons in een aantal keren verplaatst. Om 10:00u is het 11e G.B. aan de beurt.
     Na de verplaatsing nemen zij hun positie in om 11:30u. De keukenauto kan hen niet mee bereiken omdat verder treinverkeer verboden is.
     De manschappen krijgen geen eten.

     Dan krijgt de majoor opdracht om het bataljon naar de spoorlijn Oost bij Rhenen. De 1e compagnie zal positie nemen vanaf Lek tot station,
     en het 2e onder leiding van kapitein Hogerland van station tot 300m ten noorden ervan.
     Om 16:00u ongeveer marcheren zij af met het 1e als voorcompagnie onder leiding van kapitein  Boers.

     Majoor Benders is teruggeroepen voor overleg met de commandant van het 24e R.I.
     Daar bezig, komt een officier binnen, die meedeelt dat het 11e G.B. zich terugtrekt, en dat kapitein Boers gesneuveld is.
     Na dat overleg gaat de majoor per rijwiel richting Rhenen.

     Hij ontmoet eigen afdelingen en kapitein Hogerland, die te voet is.
     De majoor zal terugfietsen naar km-paal 105 om de eigen afdelingen op te vangen. Daar laat hij doormarcheren naar het westen.
     Bij km-paal 107 komt hij de commandogroep van het 24e R.I tegen. Hij krijgt de opdracht: terugtrekken richting Amerongen.
     De auto vertrekt overhaast richting het westen.

     De majoor fietst door naar t westen tot bij km-paal 105.
     Op het snijpunt met de weg naar Veenendaal km-paal 103 1/2 stonden stafofficieren van het 24e R.I.
     Zij geven opdracht om richting Veenendaal te gaan, tot de zandweg op 500meter voor de weg Amerongen-Rhenen en positie te nemen tot de bosrand bij Eikelkamp.
     Daar meldde zich later de "gesneuvelde" kapitein Boers, met een afdeling. De compagnie is vrijwel compleet.

     De korporaal-tamboer meldt dat het bataljon dat bij dat kruispunt zou moeten liggen, er niet meer blijkt te zijn. De majoor gaat naar de hoofdweg.
     Op het kruispunt geven de stafofficieren aan: "Jullie lopen flink achter met terugtrekken. Ga richting Amerongen".
     Het bataljon marcheert af richting Amerongen.

     Bij km-paal 100 op het kruispunt oost van Amerongen geeft een stafofficier hem de opdracht: "Ga voor instructies naar kasteel Zuilenstein (bij Leersum)".
     De majoor gaat op de fiets richting Amerongen.
     Daar krijgt hij van een kapitein van de generale staf opdracht om af te marcheren naar Vreeswijk onder leiding van de commandant  24e R.I.
     De majoor fietst terug naar het kruispunt.

     Voor het invallen van de duisternis marcheren ze af. De route: Amerongen - Leersum - Overlangbroek - Nederlangbroek - Coten - Dwarsdijk - Schalkwijk - Vreeswijk.
     "De troep was dodelijk vermoeid en had weinig t eten gehad. Tijdens deze nachtmars vielen de mensen al lopende in slaap".
     
  •  Op 14 mei 1940 in de vroege ochtend komen ze bij de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal, west van Dwarsdijk, bij Wikkenbrug.
     De weg richting Schalkwijk zou onder water gezet zijn en de commandant 24e R.I. zegt dat ze via Houten moeten gaan.

     Na verkenning blijkt die weg toch begaanbaar. De majoor stuurt de 2 compagnieën te voet die kant op, samen met een vrachtauto met materieel.
     De vrachtauto moet terugkeren en dan de achtergebleven voetgangers ophalen: hemzelf, de commandogroep, de verbindingsafdeling en de sectie zware mitrailleurs.

     De vrachtauto komt niet terug, en hij besluit via Houten naar Vreeswijk te gaan. Houten is verlaten, en bij Jutphaas bevinden zich nog troepen.
     Om 12:00u komen ze in Vreeswijk bij de commandant van van Brigade B: Kapitein Boers en Hogerland lagen al in fort Honswijk (bij de Lek ,ten zuiden van Schalkwijk)
     om te kunnen rusten en veilig te liggen achter de stelling.
     Ze marcheren af over de (Lek)dijk, en komen daar aan.

     Om 17:00u kwam de commandant Brigade B, de kolonel Nijland, in het fort, en deelde de majoor mee dat het  Nederlandse leger de wapens had neergelegd
     Terug naar het 11e GrensBataljon: "De troep was zeer onder den indruk en wilde het eerst niet geloven, en dacht aan verraad."
     Dit vertellende, marcheerden Duitse afdelingen het fort binnen en namen 3 bataljons gevangen.

     Het is donker geworden. Na afname van de wapens worden ze afgemarcheerd richting het oosten.

     Na enige tijd moeten de officieren in enige vrachtwagens, en gaan naar Wijk bij Duurstede. De troepen moesten verder lopen.
     
  •  Op 15 mei gaan de officieren met bussen naar Arnhem, de Menno van Coehoornkazerne.
     Om 18:00u marcheren zij naar Westervoort, en gaan ze per trein naar Duitsland.

 

Het verslag van Th. Scheffers van 2 december 1941 (gemaakt vanuit Tafers, Zwitserland op verzoek van de militair attaché in Bern ):

De dienstplichtig sergeant is van de lichting 1937II. Na de algehele mobilisatie (28 augustus 1939) spoedt hij zich vanuit het buitenland naar zijn onderdeel in Nederland.
Hij was instructeur bij de uitstellerscompagnie in Den Haag. Eind februari 1940 verzoekt hij om naar een grensbataljon te mogen gaan.
Hij wordt groeps- en kazemattencommandant bij de 1e compagnie van het 11e Grensbataljon te Neerbosch aan het Maas-Waalkanaal, 2 1/2 km van Nijmegen.



Om 2 uur 's nachts op vrijdag 10 mei 1940 begint zijn wacht als wachtcommandant van hun hoofdobject, namelijk de Graafsche bruggen,
te weten 2 enkelsporige spoorbruggen, en een 3 meter ernaast gelegen verkeersbrug. De wacht kent 1 korporaal en 10 soldaten, waarvan er steeds 4 op post.
De keukenwagen is om 3 uur met soep langsgekomen.

Om 3:10u staat hij met kapitein en luitenant voor de brug, en wordt hun aandacht getrokken door gedreun van vliegtuigen.
1 minuut later krijgt hij de opdracht door "Gereed houden tot vernielen van de bruggen".
2 minuten daarna volgt het commando: "Bruggen vernielen". Nederland bevindt zich in oorlog met Duitsland.
Hij trekt alle posten in, en wijst ze hun plaats in kazemat of schuttersput. Even later dreunt de aarde en gaat "zijn" brug als eerste de lucht in.
Doodstil komen de koppen weer de grond uit. Dan wordt de hemel zwart van de vliegtuigen.

Om half 4 zien ze op 2km afstand een tiental tanks aankomen, omzwermd door motorrijders.
Als de 1e tank aan de overkant stopt, dondert hun pag. (pantser-afweer-geschut)
"Afgrijselijk is hetgeen zich voor onze ogen afspeelt. De tanks spatten uit elkaar en ijzerstukken en lichaamsdelen vliegen naar alle kanten."
Na een kort vuurgevecht is aan de overkant nog maar weinig leven te bemerken.

Om 7 uur krijgen ze van een motorordonnans door dat de brug van een nevencompagnie bij Hatert niet gesprongen is,
en dat de companie zich in zijn geheel heeft overgegeven. "Raadselachtig"
"De vijand tegenover ons is heftig aan t vuren.
Dan komt opeens het bevel: "Stellingen ontruimen. We gaan achter de spoordijk in stelling. (Richting de pijl)"
Op rechts komen enkele Hollandse jongens met de armen in de lucht aangelopen.
Vanaf de dijk worden ze onder schot gehouden door Duitsers.
Plotseling duiken de jongens weg.
Er worden vrijwilligers gevraagd voor een stormaanval en allen willen natuurlijk. Bajonet-op. Geen mof wordt gevonden.
Ondertussen heftig vuur uit de linker flank. Enkelen van ons worden gewond.
Een stormsectie doet nog een aanval op rechts en komt later uitgedund terug.

Tegen 5 uur in de middag moeten ze op bevel van hogerhand terugtrekken. Hij verlaat als laatste met zijn groep de stelling.
Af en toe krijgen ze de volle laag, maar ze komen er.
Gedeeltelijk te voet en gedeeltelijk per fiets gaat het richting verzamelplaats.
De meesten hebben al een fiets , maar mogen niet te snel anders blijven de voetgangers alleen achter.
Het gaat in 1 trek door. Op verschillende plaatsen zijn asperges, wegversperringen. Ze tillen de motor van de kapitein eroverheen.
Om 6 uur komen ze zaterdag 11 mei in Tiel. Om 8 uur komen ze op hun bestemming, een dorpje Zoelmond (ongeveer 46 km gelopen/gefietst)
Bij boeren ondergebracht in het hooi.
's Morgens tijdens een patrouille schiet hij een Henkel-bommenwerper neer met zijn lichte mitrailleur.
In Zoelmond blijven ze tot de zondagavond van 12 mei.
Op die avond van de eerste Pinksterdag beginnen ze aan hun mars naar Amerongen.
Die mars zal hij nooit vergeten. Lichtkogels, vliegtuigen, kanongebulder, in de verte brandt Wageningen.

Op maandag 13 mei komen ze om 9:00u aan in Amerongen. Na een uur stilstaan in de kou mogen ze een eind verderop afhangen en rusten.
Na 10 minuten laat de kapitein ze weer aantreden en gaat hun sectie met een open trailer naar Elst tot 2 km voor Rhenen.
Ze stappen af en nemen direct positie in in een bosje. Niet ver van ze slaan granaten in.
Een half uur later gaan ze 500 meter verder in stelling. Voor ze staat Rhenen in lichterlaaie.
Dan gaat het "Voorwaarts", met de bajonet op, 3 handgranaten in de broekzakken. Zijn groep gaat voorop.
In wilde vlucht komen Hollandse militairen uit de andere richting.

Vanuit de Cunera-toren wordt heftig met mitrailleurs op ze gevuurd.

Ze komen onder aan de spoorbrug, en van de overkant regent het kogels.

De kapitein (Boers): over de spoorbaan naar voren.
Ze klauteren omhoog, stormen voorwaarts en zoeken snel dekking. Enkelen raken lichtgewond.

Nergens zien ze een vijand, want die schiet met rookloos kruit.

Een 6-tal Stuka's vliegt over en gooit zijn last iets verder af.

Uit een open raam op 35 meter vuurt een mitrailleur op ze.
De sergeant gaat er op af, en gooit een handgranaat naar binnen. Opgeruimd.

Meteen daarna wordt uit alle onmogelijke richtingen op ze gevuurd.
Weer sneuvelen er een paar.
Ze zoeken dekking bij de remise van de spoorweg aan de voet van de Grebbeberg.
" Ik tel vluchtig mijn mensen, maar het zijn er weinigen."
"Nauwelijks geven we ons bloot, of de hel barst los."
"Nu moet ik terug om nog te redden wat er te redden valt.

"Het gaat omlaag, onder de brug door, en langs de uiterwaarden terug."

Een eind verderop komen ze bij de kapitein. Van de 4 officieren die bij die compagnie waren, is hij nog de enige.
Ze marcheren af, en komen na een uur in Elst.  In een huiskamer van een verlaten huis rust hij een halfuurtje in een fauteuil.
Had niet gedacht dat nog mee te kunnen maken, en krijgt een huilbui. Hij blijkt niet de enige te zijn.

De kapitein doet nog een poging na een half uur om daar stelling te nemen, en ze beginnen te graven in het open korenveld.
Even later lijkt hij het hopeloze ervan in te zien: ze gaan naar de vesting Holland. De moeheid van 4 dagen doorgaan laat zich nu voelen. De mars begint.
De hele weg is met troepen bezet, en ze komen maar amper vooruit. Veel jongens gaan slapen in de greppels. Een ander loopt pardoes een sloot in.

Het is ochtend als ze door Vreeswijk komen. Om 4 uur op woensdag 15 mei kunnen ze niet meer en besluiten bij een boerderij te rusten.
Een boertje maakt ze wakker: de Duitsers zijn in de buurt.
Het is 10:00u, doodstil onderweg. Geen Hollandse soldaat te bekennen. De boerderijen zijn verlaten.

Na een uurtje fluiten plotseling de kogels om hun oren. Ze springen van hun fietsen, de sloot in.
Sergeant V. raakt gewond, en sergeant Scheffer besluit dan zich over te geven.
Een SS-Verfügungsgruppe van 15 man neemt hem gevangen, en moet o.a. helm en gasmasker afgeven. Hij antwoordt in vloeiend Duits.
Hij moet bij zo'n 15 anderen gaan zitten. Ze zitten aan de noordkant van de Lek, bij de 4 meter hoge spoordijk, tegenover Culemborg.
Aan de andere kant van de spoorrails liggen meerdere, zware Hollandse mitrailleurs te vuren.
Ze laten hem meehelpen bij het inrekenen van nog 4 Hollanders.
Als de Duitsers niet verder komen, laat de Hauptmann artillerievuur afgeven op de overkant, goed voorzien van gedetailleerde kaarten.
Na een korte, hevige beschieting, staakt hij het vuren.
De sergeant moet naar de overkant om ze duidelijk te maken, dat ze een kwartier de tijd hebben om zich over te geven.
Een luitenant van het 4e divisie met 12 zware mitrailleurs komt met de witte vlag.
200 man, met doden en gewonden op karren, geven zich over. Dat tegen 15 man, de sergeant kan het niet bevatten.

Dan moeten ze marcheren de gehele middag door naar Amerongen.
Tegen de avond komen ze daar aan, waar ze bij vele duizenden Nederlandse soldaten worden gevoegd.
's Nachts gaat het per auto naar Arnhem, naar een kazerne, waar ze even kunnen rusten.

De volgende dag, in de middag van donderdag 16 mei, moeten ze marcheren naar Zevenaar.
Ze gaan met 50 man in een veewagon op de trein, en liggen op en over mekaar. De trein telt 60 wagons.
Het duurt 6 uur, en dan vertrekt de trein. Enkelen zijn al bewusteloos en na 12 uur komt de trein aan in Meppen, Westfalen.
Daar in het Durchgangslager worden zij geregistreerd.

Daarna gaan ze 12 km verderop naar een "Erholungslager": bijna alles wordt ze afgepakt, en het eten is slecht en onvoldoende.

Op zondag 19 mei, na 2 dagen, gaan ze naar Lückerwalde bij Berlijn, Stellag IIIA.
Ze legeren in een tent met 400 man, en zo zijn er 13 tenten. Het eten is hier nog slechter, er is geen zeep, geen deken, niets.

4 maal staan ze klaar om naar Nederland te vertrekken, pas na 5 weken gebeurt het echt.

Half juni zien ze het Vaderland terug.

 

 

Kapitein ThJA-Boers - commandant van 1-11 GB (foto 1937) - Vermelding en artikel over hem op De Slag om de Grebbeberg.

De beschrijvingen lopen behoorlijk gelijkop tot 13 mei. De sergeant beschrijft de hevige gevechtshandelingen in Rhenen met verlies van manschappen,
en de majoor komt vanuit de commandoposten van 24e R.I. de terugkomende militairen tegemoet.
De sergeant maakt deel uit van de 1e compagnie, die van kapitein Boers. Van de kapitein werd gezegd, dat die gesneuveld was.
In de loop van de dag komen zij weer bij elkaar.
De sergeant noemt, dat hij samen is met de kapitein, als ze stelling moeten nemen in het korenveld.
De route naar Vreeswijk loopt ook weer behoorlijk gelijkop. Ergens onderweg raken de sergeant en zijn mede-sergeant blijkbaar los van de kapitein en zijn manschappen.
Die komt namelijk aan in fort Honswijk, en de sergeant wordt bij Culemborg gevangen genomen.
Beide noemen de kazerne in Arnhem waar ze naar toe gaan ,en het transport naar Duitsland.

Het verslag van de majoor is van 24 juni 1940, en hij zal toen ook teruggekeerd zijn, net als Th. Scheffer.
Die schrijft zijn verslag vanuit Zwitserland, gedateerd 2 december 1941.
 


Wat Jac van Pelt meegemaakt kan hebben in die 5 dagen van de oorlogstijd en de krijgsgevangenschap,
heb ik een heel klein beetje proberen weer te geven met deze verslagen.